Wednesday, February 14, 2007

Live from Baghdad: de dommen tussen de bommen

Inslaande bommen, instortende gebouwen en slapen in een hotel dat op zijn grondvesten schudt. De dag van een oorlogscorrespondent in een notendop. Live from Baghdad laat zien hoe David Arnett en zijn collega's vanuit de Iraakse hoofdstad met gevaar voor eigen leven verslag doen van de Amerikaanse bommenregen die vanuit de overvliegende F16's neerdaalde op de achtertuin van Saddam Hussein. Een meeslepend verhaal dat aantoont hoe één primeur de hiërarchie onder de grote nieuwsstations van de Verenigde Staten drastisch veranderde. Want die dag, 16 januari 1991, was de dag waarop CNN groot werd.

En vanaf die dag zou CNN alleen maar groter worden. En waarom? Primeurs, primeurs en nog eens primeurs. "Wie is er niet groot mee geworden?", zullen we maar zeggen. En dat is wat de CNN-afvaardiging in Irak destijds ook voor ogen had. Robert Wiener, producent van de hele operatie, was maar voor één ding in Bagdad: "To tell the story of a lifetime". Het werd een sprookje met een goed einde, maar dat sprookje had net zo goed fout af kunnen lopen. Hoe vaak tijdens de Golfoorlog raakten de Amerikaanse bommenwerpers wel niet per ongeluk burgerdoelen? Hoe vaak hebben we niet moeten horen dat bommen door een kleine afwijking hun eigenlijk doel hebben gemist?

En dat had ook zomaar kunnen gebeuren met het Al-Rasheed, waar de Amerikaanse journalisten verbleven. De risico's die de journalisten namen waren groot. Bommen ontploften vlak onder het openstaande hotelraam. Arnett, Shaw en Holliman gaan nu door het leven als helden, maar hadden net zo goed de zoveelste journalisten kunnen worden die tijdens een oorlog het leven lieten.

En dan vraag ik me af: wat zou ik doen als ik in hun plaats was? Vertrouw je blind op de kundigheid van je landgenoten die met duizelingwekkende snelheden overvliegen? Of neem je het zekere voor het onzekere en neem je de eerste vlucht naar huis? CBS, Fox en andere nieuwsstations deden het laatste en verloren. CNN bleef en won. Ook ik zou verliezen. Omdat ik geen enkel verhaal meer waard vind dan mijn leven. En niet alleen mijn leven, ook dat van anderen. Want wat de denken van je naasten, die doodsangsten moeten uitstaan omdat jij in een Irakees hotel zonodig verslag moet doen van een alles verwoestend bombardement.

Er is dan ook maar één woord voor: onverantwoord. Net als bij Veronica Guerin, een voorbeeld van hoe het ook kan aflopen, dacht ik: "Waar zijn die gekken mee bezig?" Je leven in de waagschaal stellen voor één verhaal. De oude wijze mannen uit de heroïsche epossen hebben daar een oneliner voor: "Dat is alleen voorbehouden aan de allermoedigsten of de allerdomsten". De desbetreffende CNN-journalisten worden alom geroemd om hun moed. Nou, ik vind ze gewoon dom.

Sunday, February 4, 2007

Wakker worden!

De journalistiek moet zich nodig gaan aanpassen. Als dat niet gebeurt, sneeuwt ze onder in de lawines die internet en persvoorlichter heten. Dat was de boodschap van Dick van Eijk, redacteur van het NRC Handelsblad, tijdens zijn lezing op dinsdag 30 januari. Een gebrek aan professionalisering heeft volgens hem tot gevolg gehad dat journalisten een achterstand hebben opgelopen op het grote aantal persvoorlichters. En de oude media, de dagbladen, zullen de concurrentiestrijd met het nieuwe medium internet verliezen. Het is vijf voor twaalf voor alle journalisten. Want hoe zorgen we ervoor dat ons beroep niet de status van 'uitstervend ras' gaat krijgen?

De uiteenzetting van Van Eijk was alarmerend. De journalistiek heeft sinds de opkomst van het internet bepaald geen last gehad van slapeloosheid. Internet heeft de mediaconsumptie van Nederland heftig op de schop genomen, maar dat is bij veel kranten net wat te laat doorgedrongen. De traditiegetrouwe krantenlezer besteedt vaak nog ruim een half uur per dag aan het consumeren van nieuws uit zijn krant. De tijd die internetlezers aan nieuws besteden is volgens Van Eijk fors lager. Steeds minder mensen zullen daarom hun brood kunnen verdienen met de journalistiek. Want hoe minder er wordt gelezen, hoe minder er geschreven hoeft te worden.

Maar het is nog niet te laat. Als de journalistiek zich aanpast en zich niet krampachtig probeert vast te klampen aan het eeuwenoude publicatieformat, dat krant heet, dan is er nog een kans. Mensen willen immers altijd op de hoogte blijven van nieuws. Het presenteren van nieuws zal altijd geld blijven opleveren. De vraag is alleen hoeveel? Is er over vijftig jaar, als de fanatiek krantenlezende Baby Boomers allemaal begraven of verast zijn, nog steeds ruimte voor zoveel grote dagbladen? Het antwoord lijkt nee te zijn, afgaand op de drastische afname van het aantal regionale dagbladen dat nog bestaat in Nederland. En afgaand op de afnemende oplage van de grote landelijke kranten.

De krantenjournalist zal voor een groot deel verdwenen zijn in 2060. Maar waar moeten al die parasiterende nieuwsportals, zoals nu.nl, dan nog hun nieuws vandaan halen? Krijgt het ANP dan een monopoliepositie in het verstrekken van nieuws? Dat zou geen goede zaak zijn. Slechts eén nieuwsverstrekkend medium, dat heeft veel weg van stalinistische praktijken. En honderd jaar terug in de tijd, dat wil niemand. De journalist - en met hem de hele democratie - moet, zal en wil dat voorkomen. Journalisten zullen altijd op zelfstandig op zoek moeten naar nieuws. En als kranten door een terugnemend lezersaanbod niet meer kunnen voorzien in dat verse nieuws, dan zullen nu.nl en soortgenoten steeds meer zelf op pad moeten. Dan zal de internetredacteur niet alleen ANP-berichten kopiëren en kranten uitspitten. Nee, hij zal van zijn bureaustoel af moeten komen. Zelf interviewen, zelf filmen of schrijven, zelf nieuws 'maken'.

Uitsterven zullen 'we' dus nooit. De wereld heeft 'ons' nodig. Hoeveel journalisten er nodig zijn zal de tijd uitwijzen. Vooralsnog staan aanpassing en professionalisering op de journalistieke agenda. Op naar een nieuw tijdperk vol nieuwe media.